als DNA wordt getranscribeerd in RNA, moet het worden bewerkt om niet-coderende gebieden, of introns, in het groen te verwijderen. Dit het uitgeven proces wordt genoemd het verbinden, dat impliceert het verwijderen van de introns, het verlaten van slechts de gele, eiwit-codeert gebieden, genoemd exons.
RNA-splicing begint met de assemblage van helper-eiwitten aan de intron/exon-grenzen., Deze verbindende factoren fungeren als bakens om kleine nucleaire riboproteã nen te leiden om een verbindende machine te vormen, genoemd spliceosome. De animatie laat dit in real time zien. Het spliceosoom brengt dan de exons aan weerszijden van intron zeer dicht bij elkaar, klaar om te worden gesneden. Het ene uiteinde van het intron wordt op zichzelf geknipt en teruggevouwen om samen te voegen en een lus te vormen. Spliceosome snijdt dan RNA om de lijn vrij te geven en samen de twee exons aan te sluiten. Het bewerkte RNA en intron worden vrijgegeven en het spliceosoom demonteert.
dit proces wordt herhaald voor elke intron in het RNA., Talrijke die spliceosomes, hier in purper worden getoond, assembleren langs RNA. Elk spliceosoom verwijdert één intron, vrijgevend de lijn alvorens te demonteren. In dit voorbeeld, worden drie introns verwijderd van RNA om de volledige instructies voor een proteã ne te verlaten.