geschreven door Randall Malone
New Yorkse rechtbanken kennen gewoonlijk alleen het gezag toe aan de ouder die de primaire verzorger van het kind was gedurende de jaren voorafgaand aan de voogdijzaak. Als ouder of voogd die het meest verantwoordelijk is voor het ouderschap garandeert het kind echter niet altijd de volledige voogdij. Het Hof houdt ook rekening met andere factoren, zoals hoe lang een kind bij één ouder heeft gewoond, hoe goed een ouder of voogd het opvoeden van een kind is en of verwaarlozing, misbruik of huiselijk geweld heeft plaatsgevonden., In gevallen waarin het kind een voorkeur kan uiten, houdt de rechtbank soms ook rekening met de getuigenis van het kind, afhankelijk van de leeftijd van het kind.
soorten bewaring in New York zijn de twee belangrijkste aspecten van bewaring wettelijk en fysiek. Wettelijke voogdij verwijst naar controle over belangrijke beslissingen in het leven, zoals onderwijs of medische kwesties, terwijl fysieke voogdij verwijst naar het huis van het kind in de eerste plaats woont.
wie krijgt de voogdij in New York?,
in veel gevallen geven de rechtbanken van New York alleen de wettelijke en fysieke voogdij aan de ene ouder en visitatierechten aan de andere ouder.
soms (en vaker dan in eerdere jaren) zullen rechtbanken “gezamenlijk wettelijk gezag” toekennen, wat betekent dat beide ouders controle zullen hebben over belangrijke beslissingen in het leven. Echter, als de scheiding niet minnelijk is en ouders hebben een geschiedenis van slechte communicatie, de rechtbank zal niet in staat zijn om gezamenlijke wettelijke voogdij toe te kennen. Daarnaast wint gedeelde voogdij terrein in veel rechtszalen in New York.,
Het is ook belangrijk om op te merken dat er bij beslissingen over het alleenrecht geen wettelijke voorkeur is voor vader of moeder. Echter, voor vaders die voogdij in family court, vaderschap moet worden bepaald door ofwel de rechtbank of toegelaten in een officiële “erkenning van het vaderschap” vorm.
voor een niet-ouder, zoals een grootouder die het gezag zoekt, moet de niet-ouder aantonen dat de natuurlijke ouders niet geschikt zijn om het kind of de kinderen op te voeden of het kind of de kinderen in de steek hebben gelaten.