De Simple present is een werkwoordsvorm met twee hoofdgebruiken. We gebruiken de eenvoudige tegenwoordige tijd wanneer een handeling nu plaatsvindt, of wanneer het regelmatig gebeurt (of onophoudelijk, daarom wordt het ook wel present onbepaald genoemd). Afhankelijk van de persoon wordt de tegenwoordige tijd gevormd door de wortelvorm te gebruiken of door ‑s of ‑es aan het einde toe te voegen.
de andere is om te praten over gewone acties of gebeurtenissen.
wanneer we een tijdelijke actie willen beschrijven die momenteel aan de gang is, gebruiken we de huidige continue: Pauline kan nu niet aan de telefoon komen omdat ze haar tanden poetst.,
How to Form the Simple Present
in de simple present gebruiken de meeste reguliere werkwoorden de rootvorm, behalve in de derde persoon enkelvoud (die eindigt op-s).,
in de Eerste persoon enkelvoud: ik schrijf
de Tweede persoon enkelvoud: U schrijft
in de Derde persoon enkelvoud: Hij/zij schrijft (let op de s)
in de Eerste persoon meervoud: We schrijven
Tweede persoon meervoud: Je schrijft
in de Derde persoon meervoud: Ze schrijven
in de Eerste persoon enkelvoud: ik ga
de Tweede persoon enkelvoud: Je gaat
in de Derde persoon enkelvoud: Hij/zij/het gaat (let op de ‑es)
in de Eerste persoon meervoud: We gaan
Tweede persoon meervoud: Je gaat
in de Derde persoon meervoud: Ze gaan
Voor de meeste regelmatige werkwoorden, zet je de negatie van het werkwoord vóór het werkwoord, bijvoorbeeld, “Ze gaat niet” of ” ik ruik niets.”
het werkwoord dat moet zijn is onregelmatig:
eerste-persoon enkelvoud: ik ben
tweede-persoon enkelvoud: u bent
derde-persoon enkelvoud: hij/zij/het is
eerste-persoon meervoud: Wij zijn
tweede-persoon meervoud: u bent
derde-persoon meervoud: zij zijn
/h2>
De formule voor het maken van een eenvoudig aanwezig werkwoord negatief is do/does + not + . U kunt ook gebruik maken van de contractie niet of niet in plaats van niet of niet.
om het werkwoord negatief te maken, is de formule + not.
hoe een vraag te stellen
De formule voor het stellen van een vraag in de Simple present is do/does + + .
Het Werkwoord in de onvoltooid Tegenwoordige tijd
Infinitief | I | Jij, Wij, Zij | Hij, Zij, Het |
worden | ben / ben niet | zijn / zijn niet | wordt / is niet |